“Onbaatzuchtigheid, zeker onvoorwaardelijke onbaatzuchtigheid of altruïsme, is het thema van de zin van ons bestaand. En aangezien liefde onvoorwaardelijke onbaatzuchtigheid is, is liefde het thema van ons bestaan – het is de ware betekenis van het leven.”
Biologist Jeremy Griffith
WAT IS LIEFDE?
Het antwoord is dat liefde ‘onvoorwaardelijke onbaatzuchtigheid’ is, en dat onvoorwaardelijke onbaatzuchtigheid het onderliggende thema van al wat bestaat is. MAAR dat is een waarheid die we niet veilig konden toelaten tot we de MENSELIJKE CONDITIE konden verklaren. Verklaren WAAROM ons menselijke gedrag vaak zo competitief, zelfzuchtig en agressief, schijnbaar liefdeloos is. Daaruit volgt dat de echte vraag die achter de vraag ‘wat is liefde’ schuilt eigenlijk de zaak is van de menselijke conditie.
Het is werkelijk WONDERBAARLIJK dat de biologie nu uiteindelijk in staat is om de gedroomde verzoening, vergevende en aldus psychologisch herstellende, menselijk ras transformerende verklaring van onze schijnbaar liefdeloze menselijke conditie te geven. Op die wijze kunnen we nu veilig toegeven dat liefde onvoorwaardelijke onbaatzuchtigheid is en dat onvoorwaardelijke onbaatzuchtigheid het thema van al wat bestaat is. (De video waarin ik de menselijke conditie verklaar is beschikbaar op de WTM site.)
Als begin voor deze echte verklaring van liefde: de grootste fysici van de wereld, Stephen Hawking en Albert Einstein, hebben respectievelijk gezegd dat ‘De overweldigende indruk is van een orde…[in] het universum’ (‘The Time of His Life’, Gregory Benford, Sydney Morning Herald, 28 Apr. 2002), en ‘achter alles zit een orde’ (Einstein Revealed, PBS, 1997).
Ja, deze ‘orde’ IS overal zichtbaar. Over de eonen heeft een chaotisch universum zichzelf georganiseerd in sterren, planeten, melkwegstelsels. Hier op Aarde werden de atomen geordend tot moleculen. Die werden op hun beurt geïntegreerd om macro-molueculen te vormen. Deze werden dan virus achtige organismen, eencellige organismen, meercellige organismen en dan kolonies van meercellige organismen. Overal wordt de materie georganiseerd in grotere gehelen. De richting of het thema of doel van het bestaan is het ordenen of integreren of ontwikkeling van complexere grotere gehelen. Dit proces wordt aangestuurd door de wet van de Negatieve Entropie. (De Wet van de Negatieve Entropie stelt dat in een open systeem waar energie van buiten in toestroomt — in geval van de Aarde, van de zon en in het geval van het Universum, van de originele Big Bang explosie dat alles deed ontstaan — materie integreert. Het ontwikkelt een orde. Op die wijze, door de invloed van de Negatieve Entropie, ontwikkelen de 94 elementen waaruit onze wereld is opgebouwd alsmaar grotere en stabiele gehelen.) Holisme, door het woordenboek beschreven als ‘de tendens in de natuur om gehelen te vormen’ (Concise Oxford Dictionary, 5th edn, 1964), en ‘teleologie’, wat beschreven wordt als ‘het geloof dat doel en ontwerp een deel zijn van de natuur’ (Macquarie Dictionary, 3rd edn, 1998), zijn termen die deze integratieve ‘tendens’erkennen.
Een wezenlijk deel van deze integratieve ordening van de materie is onbaatzuchtigheid. Want om een groter geheel te laten ontstaan uit onderliggende onderdelen, moeten de onderdelen het welzijn van het geheel belangrijker vinden dan dat van zichzelf — eenvoudig gesteld, zelfzuchtigheid is niet-integratief of verdelend terwijl onbaatzuchtigheid integratiefis. Dat maakt dat beschouw-de-anderen-boven-jezelf, altruïstisme, ONVOORWAARDELIJKE ONBAATZUCHTIGHEID het onderliggende thema van het bestaan is. Het is de lijm die de wereld samen houdt. Het is eigenlijk wat we bedoelen met de term ‘liefde’. Inderdaad, als we de religieuze terminologie raadplegen zien we dat het oud Christelijke woord voor liefde ‘caritas’was. Dit betekent liefdadigheid of geven of onbaatzuchtigheid; zie Col. 3.14, 1 Cor. 13.1-13, 10.24 en Johannes 15.13. Van deze Bijbelse referenties vat Colossenzen 3.14 de integratieve betekenis van liefde perfect samen: ‘En giet over al deze deugden de liefde, welke ze samen bindt in een perfecte eenheid.’ In Johannes 15.13 zien we eveneens dat Christus de onvoorwaardelijke onbaatzuchtige betekenis van het woord ‘liefde’ verklaart wanner hij zei, ‘Niemand heeft een grotere liefde dan dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.’
Het grote probleem met de aanvaarding van deze verklaring van ‘wat is liefde?’ is dat het de mensen een ondraaglijk veroordelend gevoel gaf als slecht, kwaad of onwaardig omdat ze verdelend competitief, zelfzuchtig en agressief waren – eigenlijk door zo harteloos competitief, zelfzuchtig en brutaal te zijn, wordt het menselijke leven ondraaglijk en hebben we onze eigen planeet zo goed als vernietigd! In plaats van liefdevol en geliefd te zijn, lijken we liefdeloos en ongeliefd. Mede daarom moesten we verklaren WAAROM mensen zich niet ideaal gedragen – de menselijke conditie verklaren, wat nu gelukkig mogelijk is – voor het psychologisch veilig zou zijn om er ons mee te kunnen confronteren, het toegeven dat en het aanvaarden dat het antwoord op ‘wat is de betekenis van liefde’ is dat het betekent om integratief en onvoorwaardelijk onbaatzuchtig te zijn. Eigenlijk is het concept van ‘God’ onze personificatie van de waarheid van de integratieve, onbaatzuchtige, liefdevolle betekenis van het leven. En als we meer van wat Hawking en Einstein beschouwen, zien we dat ze beiden instemmen met het idee. Hawking: ‘De overwelmende indruk was orde. Hoe meer we ontdekken over het universum, hoe meer we ontdekken dat het geregeld wordt door rationele wetten. Als je wil, zou je kunnen stellen dat deze orde het werk van God is. Einstein dacht dit ook … We zouden de orde de naam God kunnen geven’ (‘The Time of His Life’, Gregory Benford, Sydney Morning Herald, 28 Apr. 2002; see www.wtmsources.com/170); en, ‘Ik zou de term God gebruiken als de verpersoonlijking van de wetten van de fysica’ (Master of the Universe, BBC, 1989). Einstein: ‘Met de jaren realiseer ik me dat er achter dit alles een orde is die we enkel indirect opmerken [omdat het ondraaglijk confronterend en veroordelend is!]. Dit is religiositeit. Op die wijze ben ik een religieus mens’ (Einstein Revealed, PBS, 1997). Einstein erkende ook dat God de orde of harmonie was wanneer hij zei, ‘Bij het aanschouwen van zo’n harmonie in de kosmos die ik, met mijn beperkte menselijke brein, kan erkennen, zijn er toch mensen die zeggen dat er geen God is’ (Hubertus zu Löwenstein, Towards the Further Shore, 1968, p.156). Ik wil ook vermelden dat Mahatma Gandhi, die eerder een groot leider van de Indiase natie dan een wetenschapper was, een moedige bevestiging gaf met ‘er is orde in het Universum. Er is een onveranderlijke wet die alles en ieder bestaand of levend organisme regelt … Deze wet die alles regelt is God’ (Louis Fischer, Gandhi: His Life and Message for the World, 1954, p.108 of 224). Dus, op een diep niveau, zoals het in de Bijbel staat, ‘God is liefde’ (1 Johannes 4:8, 16).
Maar het probleem bleef dat we ons niet konden permitteren om God te demystifiëren als Integratieve Zin en toegeven dat liefde onvoorwaardelijke onbaatzuchtigheid was, tot we de menselijke conditie konden verklaren. Het is weinig verwonderlijk dat wij mensen God-vrezend waren – eigenlijk God-eerbiedigend tot God-aanbiddend – niet God-confronterend! Het is niet verrassend dat de mechanistische wetenschap moest werken met dit vermijden van de vraag van ‘wat is liefde’ tot het punt waar ze niet in staat zijn om een interpretatie te geven van ‘liefde’. Het is nochtans een van de meest gebruikte, gewaardeerde en betekenisvolle woorden! De taalkundige Robin Allot gaf deze samenvatting van de excuses die gebruikt werden door de wetenschappelijke wereld om de vraag van ‘wat is liefde’ te omzeilen: ‘‘Liefde werd beschreven als een verboden onderwerp, niet ernstig, niet geschikt voor wetenschappelijk onderzoek’ (‘Evolutionary Aspects of Love and Empathy’, Journal of Social and Evolutionary Systems, 1992, Vol.15, No.4, pp.353-370). De ontwijking is van die grootte dat er ‘meer dan 100 000 wetenschappelijke studies werden gepubliceerd over depressie en schizofrenie (de negatieve aspecten van de menselijke natuur), maar slechts een dozijn goede studies over onzelfzuchtige liefde’ (Science & Theology News, Feb. 2004).
Natuurlijk. Het concept van ‘onzelfzuchtige liefde’ bracht ons veel te dicht bij de waarheid dat liefde integratieve, onvoorwaardelijke onbaatzuchtigheid is, het ‘Goddelijke’ thema of de zin van het bestaan! We moesten eerst onze minder-dan-ideaal-gedragen menselijk conditie verklaren voor we de confrontatie aan konden. Terwijl er dus zeker veel gespreken werd over de noodzaak om elkaar en ons milieu lief te hebben, was het de WARE behoefte en reden van leven op Aarde om een manier te vinden om de donkere kant van onszelf te beminnen, om aan dat deel van ons begrip te brengen. De beroemde psychoanalyst Carl Jung zei alsmaar ‘heelheid voor mensen hangt af van hun mogelijkheid om hun schaduw te erkennen’ omdat hij inzag dat we onze onderliggende onzekerheid over onze goedheid en waarde als mens alleen konden wegnemen door inzicht te krijgen in onze donkere, liefdeloze kant. En door dat te doen, konden we weer ‘heel’ worden.
De bijziondere filosoof Sir Laurens van der Post formuleerde een gelijkaardig standpunt wanner hij zei, ‘Ware liefde is de liefde voor het moeilijke en onbeminbare’ (Journey Into Russia, 1964, p.145) en dat het ‘alleen door te begrijpen dat we allemaal deel uitmaken van het hedendaags patroon [van oorlog, wreedheid, hebzucht en onverschilligheid] kunnen we de duistere krachten verslaan met een waar begrijpen van hun aard en oorsprong’ (Jung and the Story of Our Time, 1976, p.24). Echte naastenliefde was uiteindelijk het enige middel waardoor vrede en liefde over onze planeet kon komen. Maar het kon alleen verkregen worden door inzicht.
Nog een uittreksel uit de geschriften van van der Post: ‘Naastenliefde laat een onuitwisbare blauwdruk achter van de erkenning die het leven zo erg nodig heeft tussen een individu en een ander; een natie en een ander; een cultuur en een andere. Dat geldt ook voor de weg die onze geest zou moeten bouwen om de historische afgrond over te steken die ons afscheidt van een waarlijk moderne visie op het leven, en de toename van leven en inzicht dat in de toekomst op ons wacht’ (ibid. p.29). Ja, alleen ‘een waar begrijpen van hun aard en oorsprong’ van onze soort zijn ‘goed-en-kwaad’-getroffen, zelfs ‘gevallen’ of corrupte conditie kan ons in staat stellen ‘om de historische afgrond over te steken die ons afscheidt’ van een liefdevol, verzoenend, verbeterd, zinvol zicht op ons zelf. Ooit moet er een, met een quote van The Rolling Stones, ‘sympathie voor de duivel’ zijn – ooit moesten we ‘een waar begrijpen van aard en oorsprong’ van de duistere krachten in de menselijke natuur. Het is inderdaad de grote hoop, de overtuiging, het vertrouwen en eigenlijk het geloof van het menselijke ras dat de verzoenende, herstellende en dus transformerende verklaring van de menselijke conditie ooit gevonden zou worden – wat nu, gelukkig, het geval is! Ja, de toekomst waar Jung en van der Post naar uit keken, van het vinden van inzicht in onze menselijke conditie, is eindelijk hier!
Wat betreft de andere aspecten van liefde, vooral romantische liefde — de droom van in een onvoorwaardelijk liefdevolle, volledig geïntegreerde status met een ander te leven (verliefdheid, we verliezen onszelf in de droom van de menselijke-conditie-vrije, ideale relatie) – lees de aangeleverde uitleg in Freedom Essay 27.)
Extractie uit ‘What is Love?’ in The Book Of Real Answers to Everything! en Freedom Essay 23: The integrative meaning of existence and its personification as ‘God’, door Jeremy Griffith